Onderstaand de officiële statuten van Diaconaal Platform Leerdam:
Heden, zeventien maart tweeduizend zestien, verschenen voor mij, mevrouw meester Frederiek Wolthuis, notaris te Leerdam:
De voorzitter en de secretaris van het DPL.
De comparanten verklaarden bij deze akte een stichting op te richten en daarvoor de volgende statuten vast te stellen:
Naam en Zetel
Artikel 1
1. De stichting draagt de naam: Stichting Diaconaal Platform Leerdam.
2. Zij heeft haar zetel in de gemeente Leerdam.
Doel
Artikel 2
1. De stichting is opgericht vanuit de Christelijke kerken in Leerdam en heeft ten doel:
a.
• Helpen waar geen helper is. Vanuit het gebod God lief te hebben boven alles en de naaste lief te hebben als jezelf hebben de Leerdamse Kerken de opdracht om om te zien naar onze naaste in nood, met name de mensen buiten onze kerkelijke gemeenschappen;
• De stem van de zwakkeren in de samenleving versterken en stem geven aan hen die zorg of hulp behoeven, maar niet gehoord worden of niet in staat zijn zichzelf hoorbaar te maken.
• In navolging van Christus de sterkeren in de samenleving te betrekken bij het verbeteren van de situatie van de zwakkeren;
• Met (beperkte) middelen en menskracht waar mogelijk hulp verlenen aan (niet) kerkelijk georiënteerde medemensen, die ondanks bestaande sociale voorzieningen de boot dreigen te missen, die in een knelsituatie een beroep op ons doen.;
• Spreekbuis zijn vanuit de samenwerkende kerken en/of diaconieën naar de burgerlijke gemeente en organisaties op het gebied van sociale- en maatschappelijke zorg;
b. het verrichten van alle verdere handelingen, die met het vorenstaande in de ruimste zin verband houden of daartoe bevorderlijk kunnen zijn.
2. De stichting tracht haar doel onder meer te verwezenlijken door
a. Het inzetten van mensen (hulpverleners) en (financiele) middelen vanuit de kerkelijke gemeenschappen die deelnemen in de stichting (de intentieverklaring hebben getekend)
b. Samen met de Stichting Welzijn en de Nederlandse Patiënten Vereniging om krachten te bundelen van krachten, kennis en kunde te delen, het coördineren en samenbrengen van hulpvraag en hulpverlener.
Bestuur: samenstelling, wijze van benoemen
Artikel 3
1. Het bestuur van de stichting bestaat uit een door de raad van toezicht vast te stellen aantal van ten minste drie bestuurders.
2. De bestuurders worden benoemd en geschorst door de raad van toezicht. In vacatures moet zo spoedig mogelijk worden voorzien.
3. De voorzitter, secretaris en penningmeester worden in functie benoemd. De functies van secretaris en penningmeester kunnen door één persoon worden vervuld.
4. De bestuurders worden benoemd voor een periode van vier jaar. Zij treden af volgens een door het bestuur op te maken rooster. Een volgens het rooster afgetreden bestuurder is onmiddellijk doch ten hoogste éénmaal herbenoembaar. De in een tussentijdse vacature benoemde bestuurder neemt op het rooster van aftreden de plaats in van degene in wiens vacature hij werd benoemd.
5. Ingeval van één of meer vacatures in het bestuur behoudt het bestuur zijn bevoegdheden.
6. De bestuurders ontvangen geen beloning voor hun werkzaamheden. Zij hebben wel recht op vergoeding van de door hen in de uitoefening van hun functie gemaakte kosten.
Bestuur: taak en bevoegdheden
Artikel 4
1. Het bestuur is belast met het besturen van de stichting.
2. Het bestuur is niet bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding en bezwaring van registergoederen, tenzij het besluit wordt genomen met voorafgaande schriftelijke goedkeuring van de raad van toezicht.
3. Het bestuur is niet bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten, waarbij de stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een ander verbindt.
4. De raad van toezicht is bevoegd ook andere besluiten dan die in de voorgaande leden zijn genoemd aan zijn goedkeuring te onderwerpen. Die andere besluiten dienen duidelijk te worden omschreven en schriftelijk aan het bestuur te worden medegedeeld.
5. Erfstellingen mogen slechts onder het voorrecht van boedelbeschrijving worden aanvaard.
Bestuur: vergaderingen
Artikel 5
1. De vergaderingen van het bestuur worden gehouden in Nederland op de plaats als bij de oproeping is bepaald.
2. Jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het boekjaar wordt een vergadering van het bestuur (de jaarvergadering) gehouden, waar in elk geval aan de orde komt de vaststelling van de balans en de staat van baten en lasten. Daarnaast wordt minimaal 2 keer jaar een vergadering gehouden.
3. Voorts worden vergaderingen gehouden, wanneer één van de bestuurders daartoe de oproeping doet.
4. De oproeping tot een vergadering geschiedt ten minste zeven dagen tevoren, de dag van de oproeping en die van de vergadering niet meegerekend, door middel van een oproepingsbrief.
5. Een oproepingsbrief vermeldt, behalve plaats en tijdstip van de vergadering, de te behandelen onderwerpen.
6. De vergaderingen worden geleid door de voorzitter. Indien deze afwezig is voorzien de aanwezige bestuurders in de leiding van de vergadering.
7. De secretaris notuleert de vergadering. Bij afwezigheid van de secretaris wordt de notulist aangewezen door degene die de vergadering leidt. De notulen worden vastgesteld en getekend door degenen, die in de vergadering als voorzitter en notulist hebben gefungeerd. De notulen worden vervolgens bewaard door de secretaris.
8. Toegang tot de vergaderingen van het bestuur hebben de in functie zijnde bestuurders en degenen die daartoe door het bestuur zijn uitgenodigd.
Bestuur: besluitvorming
Artikel 6
1. Het bestuur kan in een vergadering alleen besluiten nemen indien de meerderheid van de in functie zijnde bestuurders aanwezig of vertegenwoordigd is. Een bestuurder kan zich in een vergadering door een andere bestuurder laten vertegenwoordigen nadat een schriftelijke, ter beoordeling van de voorzitter van de vergadering voldoende, volmacht is afgegeven. Een bestuurder kan daarbij slechts voor één andere bestuurder als gevolmachtigde optreden.
2. Is in een vergadering niet de meerderheid van de in functie zijnde bestuurders aanwezig of vertegenwoordigd dan wordt een tweede vergadering bijeengeroepen, te houden niet eerder dan twee en niet later dan vier weken na de eerste vergadering. In deze tweede vergadering kan ongeacht het aantal aanwezige of vertegenwoordigde bestuurders worden besloten omtrent de onderwerpen welke op de eerste vergadering op de agenda waren geplaatst. Bij de oproeping tot de tweede vergadering moet worden vermeld dat en waarom een besluit kan worden genomen ongeacht het aantal aanwezige of vertegenwoordigde bestuurders
3. Zolang in een vergadering alle in functie zijnde bestuurders aanwezig zijn, kunnen geldige besluiten worden genomen over alle aan de orde komende onderwerpen, ook al zijn de door de statuten gegeven voorschriften voor het oproepen en houden van vergaderingen niet in acht genomen.
4. Het bestuur kan met algemene stemmen ook buiten vergadering besluiten nemen. Van een aldus genomen besluit wordt door de secretaris een relaas opgemaakt, dat na mede-ondertekening door de voorzitter als notulen wordt bewaard.
5. Iedere bestuurder heeft het recht tot het uitbrengen van één stem. Voor zover deze statuten geen grotere meerderheid voorschrijven worden bestuursbesluiten genomen met volstrekte meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen. Bij staking van stemmen wordt het voorstel geacht te zijn verworpen.
6. Alle stemmingen in een vergadering geschieden mondeling, tenzij één of meer bestuurders vóór de stemming een schriftelijke stemming verlangen. Schriftelijke stemming geschiedt bij ongetekende, gesloten briefjes.
7. Blanco stemmen worden beschouwd als niet te zijn uitgebracht.
8. In alle geschillen omtrent stemmingen beslist de voorzitter van de vergadering.
Bestuur: defungeren
Artikel 7
Een bestuurder defungeert:
a. door zijn overlijden of indien de bestuurder een rechtspersoon is, door haar ontbinding of indien zij ophoudt te bestaan;
b. door het verlies van het vrije beheer over zijn vermogen;
c. door zijn aftreden (al dan niet volgens het in artikel 3 bedoelde rooster van aftreden);
d. door ontslag door de raad van toezicht;
e. door ontslag op grond van artikel 2:298 Burgerlijk Wetboek;
f. door zijn toetreding tot de raad van toezicht.
Vertegenwoordiging
Artikel 8
1. Het bestuur vertegenwoordigt de stichting.
2. De vertegenwoordigingsbevoegdheid komt mede toe aan twee gezamenlijk handelende bestuurders.
3. Tegen een handelen in strijd met artikel 4 (leden 2 en 3) kan tegen derden beroep worden gedaan.
4. Het bestuur kan volmacht verlenen aan één of meer bestuurders, alsook aan derden, om de stichting binnen de grenzen van die volmacht te vertegenwoordigen.
Raad van toezicht
Artikel 9
1. De stichting kent een raad van toezicht. De raad van toezicht heeft tot taak het toezicht houden op het beleid van het bestuur en op de algemene gang van zaken in de stichting alsmede het uitoefenen van die taken en bevoegdheden die in deze statuten aan de raad van toezicht zijn opgedragen of toegekend.
2. De raad van toezicht bestaat uit een door de raad van toezicht vast te stellen aantal van ten minste drie (3) en ten hoogste twintig (20) natuurlijke personen.
Leden van de raad van toezicht kunnen alleen zijn natuurlijke personen die voor deze taak door hun eigen kerkgemeenschap hiervoor zijn aangedragen. Elke betrokken kerkgemeenschap voorziet in één lid van de raad van toezicht.
3. De leden van de raad van toezicht worden benoemd en ontslagen door de raad van toezicht. In vacatures moet zo spoedig mogelijk worden voorzien.
4. De raad van toezicht wijst uit zijn midden een voorzitter en een secretaris aan.
5. De leden van de raad van toezicht kunnen geen deel uitmaken van het bestuur.
6. Het bestuur verschaft de raad van toezicht tijdig de voor de uitoefening van diens taken en bevoegdheden noodzakelijke gegevens en voorts aan ieder lid van de raad alle inlichtingen betreffende de aangelegenheden van de stichting die deze mocht verlangen. De raad van toezicht is bevoegd inzage te nemen en te doen nemen van alle boeken, bescheiden en andere gegevensdragers van de stichting.
7. De raad van toezicht kan zich voor rekening van de stichting in de uitoefening van zijn taak doen bijstaan door een of meer deskundigen.
8. Een lid van de raad van toezicht defungeert:
a. door zijn overlijden;
b. door het verlies van het vrije beheer over zijn vermogen;
c. door zijn aftreden;
d. door zijn toetreding tot het bestuur;
e. door het verlies van zijn kwaliteit dat hij voor de raad van toezicht is aangedragen door de kerkgemeenschap waar hij/zij lid van is.
9. Het bepaalde in de artikelen 5 en 6 is op de raad van toezicht zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing. De raad van toezicht komt ten minste éénmaal per jaar bijeen.
Gemeenschappelijke vergadering van het bestuur en de raad van toezicht
Artikel 10
1. Ten minste éénmaal per jaar komen het bestuur en de raad van toezicht in gemeenschappelijke vergadering bijeen ter bespreking van de algemene lijnen van het gevoerde en in de toekomst te voeren beleid.
2. Tot de bijeenroeping van een gemeenschappelijke vergadering zijn het bestuur en de raad van toezicht gelijkelijk bevoegd.
3. De gemeenschappelijke vergaderingen worden geleid door de voorzitter van de raad van toezicht. Indien deze afwezig is voorzien de aanwezige bestuurders en leden van de raad van toezicht in de leiding van de vergadering. Tot dat moment wordt de vergadering geleid door het in leeftijd oudste aanwezige lid van de raad van toezicht.
Boekjaar en jaarstukken
Artikel 11
1. Het boekjaar van de stichting is gelijk aan het kalenderjaar.
2. Het bestuur is verplicht van de vermogenstoestand van de stichting en van alles betreffende de werkzaamheden van de stichting, naar de eisen die voortvloeien uit deze werkzaamheden, op zodanige wijze een administratie te voeren en de daartoe behorende boeken, bescheiden en andere gegevensdragers op zodanige wijze te bewaren, dat daaruit te allen tijde de rechten en verplichtingen van de stichting kunnen worden gekend.
3. Het bestuur is verplicht jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het boekjaar de balans en de staat van baten en lasten van de stichting te maken, op papier te stellen en vast te stellen. De balans en de staat van baten en lasten behoeven de goedkeuring van de raad van toezicht. Daartoe worden de vastgestelde stukken binnen één maand na de vaststelling aan de raad van toezicht toegezonden. De raad van toezicht kan, alvorens zijn goedkeuring te verlenen, het bestuur opdragen de balans en de staat van baten en lasten te doen onderzoeken door een door de raad van toezicht aangewezen registeraccountant, accountant-administratieconsulent dan wel een andere deskundige in de zin van artikel 2:393 Burgerlijk Wetboek. Deze deskundige brengt omtrent zijn onderzoek verslag uit aan de raad van toezicht en geeft de uitslag van zijn onderzoek weer in een verklaring omtrent de getrouwheid van de in het vorige lid bedoelde stukken. Hij brengt zijn verslag ter kennis van het bestuur.
4. De raad van toezicht is bevoegd de bestuurders decharge te verlenen voor hun bestuur, voor zover daarvan uit de vastgestelde stukken blijkt of anderszins aan hem bekend is gemaakt.
5. Het bestuur is verplicht de in de voorgaande leden bedoelde boeken, bescheiden en andere gegevensdragers gedurende zeven jaren te bewaren.
6. De op een gegevensdrager aangebrachte gegevens, uitgezonderd de op papier gestelde balans en staat van baten en lasten, kunnen op een andere gegevensdrager worden overgebracht en bewaard, mits de overbrenging geschiedt met juiste en volledige weergave der gegevens en deze gegevens gedurende de volledige bewaartijd beschikbaar zijn en binnen redelijke tijd leesbaar kunnen worden gemaakt.
Reglement
Artikel 12
1. Het bestuur is bevoegd een reglement vast te stellen waarin die onderwerpen worden geregeld, die naar het oordeel van het bestuur (nadere) regeling behoeven.
2. Het reglement mag niet met de wet of deze statuten in strijd zijn.
3. Het bestuur is bevoegd het reglement te wijzigen of te beëindigen. Een voornemen tot een wijziging of beëindiging van het reglement dient te worden voorgelegd aan de raad van toezicht.
4. Op de vaststelling, wijziging en beëindiging van het reglement is het bepaalde in artikel 13 lid 1 van toepassing.
Statutenwijziging
Artikel 13
1. Het bestuur is, na voorafgaande schriftelijke goedkeuring van de raad van toezicht, bevoegd deze statuten te wijzigen. Een besluit tot statutenwijziging moet met algemene stemmen worden genomen in een vergadering waarin alle bestuurders aanwezig of vertegenwoordigd zijn.
2. De wijziging moet op straffe van nietigheid bij notariële akte tot stand komen. Iedere bestuurder afzonderlijk is bevoegd de desbetreffende akte te doen verlijden.
3. De bestuurders zijn verplicht een authentiek afschrift van de wijziging en de gewijzigde statuten neer te leggen ten kantore van het handelsregister.
Ontbinding en vereffening
Artikel 14
1. Het bestuur is bevoegd de stichting te ontbinden.
2. Het besluit van het bestuur tot ontbinding moet met algemene stemmen worden genomen in een vergadering waarin alle bestuurders aanwezig of vertegenwoordigd zijn.
3. Indien het bestuur besluit tot ontbinding wordt tevens de bestemming van het liquidatiesaldo vastgesteld. Het besluit tot ontbinding en de daarvan deel uitmakende bestemming van het liquidatiesaldo behoeft de voorafgaande schriftelijke goedkeuring van de raad van toezicht. In andere gevallen van ontbinding wordt de bestemming van het liquidatiesaldo door de vereffenaars vastgesteld.
4. Na ontbinding geschiedt de vereffening door de bestuurders, tenzij bij het besluit tot ontbinding anderen tot vereffenaars zijn aangewezen.
5. Na afloop van de vereffening blijven de boeken en bescheiden van de ontbonden stichting gedurende de bij de wet voorgeschreven termijn onder berusting van de door de vereffenaars aangewezen persoon.
6. Op de vereffening zijn overigens de bepalingen van Titel 1, boek 2 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing
Slotbepalingen
Artikel 15
1. In alle gevallen, waarin zowel de wet als deze statuten niet voorzien, beslist het bestuur.
2. Onder schriftelijk wordt in deze statuten verstaan elk via de gangbare communicatiekanalen overgebracht bericht, waarvan uit geschrift blijkt.
3. Het eerste boekjaar van de stichting eindigt op een en dertig december tweeduizend zestien (31-12-2016).
Slotverklaring
Ten slotte verklaarden de comparanten dat bij deze oprichting:
a. het bestuur bestaat uit vijf bestuurders;
b. voor de eerste maal zijn bestuurders, in de achter hun naam vermelde functie:
1. *, als voorzitter
2. *, als secretaris
3. *, als penningmeester
4. *, als lid
5. *, als lid
c. voor de eerste maal zijn leden van de raad van toezicht, in de achter hun naam vermelde functie:
1. *
2. *
3. *
4. *
5. *
6. *
7. *
8. *
9. *
10. *
11. *
WAARVAN AKTE is verleden te Leerdam op de datum in het hoofd van deze
akte vermeld.
De comparanten zijn mij, notaris, bekend. De zakelijke inhoud van de akte is aan hen opgegeven en toegelicht. De comparanten hebben verklaard in te stemmen met beperkte voorlezing van de akte en tijdig voor het verlijden een conceptakte te hebben ontvangen, van de inhoud van de akte te hebben kennis genomen en te zijn gewezen op de gevolgen, die voor partijen uit de akte voortvloeien. Deze akte is beperkt voorgelezen en onmiddellijk daarna ondertekend, eerst door de comparanten en vervolgens door mij, notaris.